Jouw tuin als asiel voor bedreigde planten?


Is het mogelijk om een tuinontwerp te maken voor een siertuin met alleen maar inheemse planten? En kan die tuin er dan net zo aantrekkelijk uitzien als een tuin met cultuurplanten zodat leken niet meteen in de gaten hebben dat ze in feite kijken naar een heemtuin? Deze vraag kreeg ik van één van mijn lezers, een actief lid van de KNNV (Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging). In dit blog wil ik proberen hierop een antwoord te geven. 

Zelf heb ik niet zo'n tuin maar mijn tuin bevat, naast cultivars, ook inheemse planten. Met sommige van de inheemse planten die ik hieronder beschrijf, heb ik dus ervaring opgedaan. Voor de overige geldt dat ik ze hier in het wild heb zien groeien of gelezen heb dat ze op zandgrond groeien. 


Priona tuinen 

Tuinieren met inheemse planten. Die gedachte is niet nieuw. Al vanaf eind jaren zestig zijn we ons ervan bewust dat onze inheemse flora in hoog tempo aan het verdwijnen is. Nederland is hard op weg om het land met de minste biodiversiteit van Europa te worden. Misschien zijn we dat al. 

In reactie daarop kreeg de zogenaamde heemtuin, een tuin met alleen maar inheemse planten, al vanaf het begin van de jaren zeventig veel aandacht. De Priona tuinen in Schuinesloot (Overijssel) zijn daarvan een mooi voorbeeld. De tuinen werden in 1970 ontworpen door de kunstenaars Henk Gerritsen en Anton Schlepers. 

Zij creëerden een onconventionele tuin met een geheel eigen sfeer. Het idee erachter was dat de natuur het ontwerp mede bepaalt. De heggen en paden geven de kaders aan en daarbinnen vinden vaste én wilde planten een plek. Soms bedoeld, soms spontaan. Een wilde tuin binnen een vaste structuur. 

Het ontwerp was zo vernieuwend, dat de Priona Tuinen al snel internationale bekendheid kregen. De Priona tuinen worden, ook nu nog, bezocht door tuinliefhebbers van over de hele wereld. Feitelijk genieten de tuinen in het buitenland meer bekendheid dan in ons eigen land. 


Deze wespenorchis, een inheemse orchidee, vestigde zich spontaan in onze tuin.

Louis Le Roy

Het tuinieren met inheemse planten bereikte begin jaren zeventig zijn hoogtepunt met de nogal extreme ideeën van Louis le Roy, een Heerenveense tekenleraar en beeldend kunstenaar. Le Roy was van mening dat tuinen en plantsoenen zo dicht mogelijk bij de natuur moesten staan. Hij wees daarom zo'n beetje elke vorm van tuinonderhoud af. 

De sleur van gras maaien, onkruid wieden, schoffelen en harken was in zijn ogen volstrekt zinloos. Strak gemaaide gazons, rechte bloemenborders en cultuurplanten waren aan hem dan ook niet besteed. Zijn tuinen waren zo wild dat ze eigenlijk niet meer van de vrije natuur te onderscheiden waren. Korte tijd was dit idee heel populair maar het tuinieren met inheemse planten verloor al snel zijn aantrekkingskracht voor het grote publiek. 

Nadelen van inheemse planten

Daarvoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Inheemse planten hebben vaak zo'n kleine bloemen dat je ze in grote groepen moet planten om effect te sorteren. De meeste Nederlandse tuinen zijn daar gewoon te klein voor. Ook zijn veel inheemse planten niet geschikt als borderplant. Bijvoorbeeld omdat ze niet goed overeind blijven of omdat ze op vruchtbare tuingrond gaan woekeren. 

Een ander nadeel is dat inheemse planten zichzelf rijkelijk uitzaaien. Zouden ze dat niet doen, dan waren ze er immers allang niet meer geweest. Als je niet wilt dat bepaalde soorten je hele tuin overnemen, dan zul je de uitgebloeide bloemen bijtijds moeten wegknippen of intensief moeten wieden. Vooral op dat laatste zitten veel tuinliefhebbers niet echt of echt niet te wachten. 

Le Roy, teleurgesteld in de teloorgang van zijn idealen, stortte zich vervolgens op het bouwen van eco-kathedralen in het Friese Mildam. Op een weiland van drie hectare liet hij al het puin van de gemeente Heerenveen storten. Hiermee bouwde hij, maar liefst tweeënveertig jaar lang, aan een stelsel van paden, muren en bogen, opgetrokken uit gestapelde bakstenen, straatklinkers en stoeptegels, die hij vervolgens blijmoedig overliet aan de willekeur van moeder natuur. 

Le Roy is inmiddels overleden maar zijn eco-kathedralen bestaan nog steeds. Romke van der Kaa schreef hierover dit artikel op zijn website. Zou een bijzonder en inspirerend dagje uit kunnen zijn! 


Voordelen van tuinieren met inheemse planten 

Dit gezegd hebbende, is er ook wel wat te zeggen vóór het tuinieren met inheemse planten. Om te beginnen zijn het ijzersterke planten. Ze zijn gemaakt om op onze grond in dit klimaat te overleven. Zonder onze hulp welteverstaan. Ze zijn dus winterhard, droogtebestendig en houden zichzelf in stand. Je hoeft bovendien niet te mesten want veel van deze planten groeien van nature op schrale grond. 

Inheemse planten zijn beter voor de biodiversiteit. Ze zijn niet alleen afgestemd op ons klimaat maar ook op onze insecten. Niet alleen bovengronds maar ook ondergronds. Ze zijn eeuwenlang met elkaar geëvolueerd en hebben zich aan elkaar aangepast. Het verdwijnen van bepaalde planten kan daardoor ook het einde betekenen van andere soorten. 


Jouw tuin als asiel voor bedreigde soorten  

Sommige inheemse planten zijn in de vrije natuur heel zeldzaam geworden. Door ze een plekje in je tuin te geven, help je om ze in stand te houden. Als plantenverzamelaar vind ik het eigenlijk wel een mooie gedachte dat mijn tuin een veilige haven is voor bedreigde planten. Een soort botanisch asielzoekerscentrum 😃. Tegelijkertijd is het natuurlijk ook heel triest dat dit nodig is.   

In Nederland zijn zo'n 70 wilde planten ernstig bedreigd. In de top 10 van meest bedreigde soorten staan onder meer de roggelelie en de wilde ridderspoor. Wauw, wat is die roggelelie (Lilium bulbiferum) een schitterende plant! Die zou ik, zonder daarover ook maar één seconde te hoeven nadenken, zo in mijn border planten. Maar dat kan helaas niet meer want volgens RTV Drenthe is in 2020 het laatste exemplaar gestolen. Nee, kijk niet naar mij, ik was het niet! 

De wilde ridderspoor (Consolida regalia) is ook een prachtig plantje. Ik heb het afgelopen najaar zaad gekregen van mijn overbuurman die de wilde ridderspoor in zijn tuin had staan. In tegenstelling tot de echte ridderspoor (Delphinium) is het een gemakkelijke groeier want de plantjes groeiden zelfs tussen de tegels van het trottoir. Dit jaar zal deze schoonheid, als het goed is, ook in mijn tuin staan te pronken. 

Wil jij ook wilde riddersporen? Wees gerust, dan hoef je niet met je schop de vrije natuur in om stiekem het laatste overgebleven exemplaar uit te graven. Je kunt gewoon zaad bestellen bij Cruydt Hoeck

Inheemse planten voor de siertuin

Hoewel er dus feitelijk niks nieuws onder de zon is, is de belangstelling voor het tuinieren met inheemse planten de afgelopen jaren wel sterk toegenomen. De verontrustende berichten over insectensterfte (sommigen spreken van een insectenapocalyps), hebben daar ongetwijfeld mee te maken. 

Daarom heb ik hieronder de namen van een aantal inheemse planten verzameld waarmee je een kleurige en bloemrijke sierborder kunt samenstellen. Ik heb me daarbij beperkt tot een kleurenschema in wit, roze, blauw, paars en zachtgeel zodat alle planten onderling goed te combineren zijn. Volgens mij kun je hiermee een border maken die voor 100% bestaat uit inheemse planten en die qua sierwaarde niet onder hoeft te doen voor een border met cultuurplanten. 

De planten die ik geselecteerd heb moesten aan de volgende eisen voldoen:
  • Ze zijn geschikt voor (droge) zandgrond;
  • De bloemen moeten opvallend genoeg zijn;
  • De kleuren moeten sprekend zijn;  
  • De bloeitijd mag niet te kort zijn; 
  • Ze moeten nut hebben voor insecten. 
Onderstaande planten hebben een zonnige plek nodig. Het zijn drachtplanten voor insecten en sommige zijn daarnaast ook waardplanten. Drachtplanten zijn voedselplanten voor insecten, waardplanten zijn planten waarop ze hun eitjes afzetten. Als je klikt op de naam van een plant, krijg je meer informatie en een afbeelding.  
  • Alchemilla Xantochlora (geelgroene vrouwenmantel). Vaste plant met aantrekkelijk grijs/groen blad waarop dauwdruppeltjes mooi parelen.  Bloeit met groengele bloemen die een diffuus waas boven de pant vormen. Blijft wat kleiner dan de tuinvariëteit Alchemilla mollis en is dus heel geschikt voor de voorste rand van de border. Bloeitijd: juli-september. Drachtplant voor honingbijen, wilde bijen, hommels en zweefvliegen. 
  • Anthericum liliago (grote graslelie). Vaste plant uit de familie van de asperges. Bloeit van mei tot en met juli heel rijk met witte sterachtige bloemetjes. Heel mooi! Wordt zo'n 60 cm hoog. Een volwassen Anthericum lijkt, met zijn luchtige bloeiwijze, van een afstandje op een Gaura. Drachtplant voor honingbijen, wilde bijen en hommels. De plant staat in Nederland en België op de rode lijst van bedreigde soorten.  
  • Acquilegia vulgaris (wilde akelei). Vaste plant. Bloeit met opvallende paarse bloemen en heeft heeft apart gevormd blauwgroen blad. Veel tuinvormen zijn uit deze wilde akelei gekweekt. Wordt ca. 50 cm hoog en bloeit in mei en juni. Door die vroege bloei, extra waardevol voor de siertuin (in mei is de tuin vaak hoofdzakelijk groen). De bloemen worden door hommels bestoven. Met name hommels met een lange tong zoals de tuinhommel. Andere hommels boren een gaatje in de zijkant van de bloem om zo bij de nectar te komen. Akelei is ook interessant voor honingbijen en wilde bijen. 
  • Cichorium intybus (wilde cichorei). Tweejarig. Bloeit met mooie lavendelblauwe bloemen op hoge sterk vertakte stengels. Kan tot 1.20 meter hoog worden. Door zijn slanke, opgaande groeiwijze is deze plant heel geschikt om door een border te "weven". Bloeitijd: juli-september. Wilde cichorei is een goede drachtplant voor honingbijen, wilde bijen, hommels en vlinders. In de vorige eeuw werden de wortels van cichorei gebruikt om surrogaat koffie van te maken. Dat schepje Buisman dat oma vroeger altijd bij de gemalen koffie deed? Dat was dus cichorei! 
  • Daucus carota (wilde peen). De wilde voorouder van de worteltjes die je in de winkel koopt. Bloeit met witte bloemschermen en kan tot 90 cm hoog worden. De bloemen lijken op fluitekruid, maar in tegenstelling tot het fluitekruid, groeit de wilde peen ook goed op droge grond. Bloeitijd juni-oktober. De uitgebloeide bloem, die eruit ziet als een soort nest, is ook decoratief. Drachtplant voor honingbijen, wilde bijen, hommels, vlinders, zweefvliegen en kevers. Waardplant voor de koninginnepage, het groot koolwitje en sommige nachtvlinders. De zaden worden gegeten door vogels zoals de kneu en de sijs. De wortels zijn eetbaar maar schijnen niet erg smakelijk te zijn.  

Wilde peen: bloem en het 'nest' dat na de bloei ontstaat. 

  • Dianthus carthusianorum (kartuizer anjer). Een zeldzame inheemse plant waar Nederlands bekendste tuinontwerper, Piet Oudolf, graag mee werkt. De kartuizer anjer heeft weinig blad en opvallende roze bloemen die balanceren op fragiele steeltjes. Hoogte ca. 60 cm. Een fijn plantje om een border met laatbloeiers vroeg in het seizoen wat kleur te geven. Je kunt de anjertjes zaaien tussen de vaste planten. 
  • Digitalis purpurea (vingerhoedskruid). Tweejarig. Ook deze overbekende tuinplant is inheems. Door zijn opgaande vorm is het een prachtige borderplant. Doordat de plant zich gemakkelijk (maar niet hinderlijk) uitzaait zit je nooit zonder. Het vingerhoedskruid is aantrekkelijk voor veel insecten zoals bijen, hommels (met name de akkerhommel) en vlinders. Akkerhommels bijten een gaatje in de zijkant van de bloemen om bij de nectar te komen. "Inbreken" wordt dat ook wel genoemd. Ik schreef eerder dit blog over vingerhoedskruid. 

Digitalis purpurea kan allerlei kleuren hebben

  • Dipsacus (kaardebol). De planten zijn tweejarig maar dat hoeft geen probleem te zijn want de kaardebol zaait zichzelf rijkelijk uit dus je zit nooit zonder. De bloeiwijze bestaat uit een aparte ovale stekelbol waarop kleine lilaroze bloemetjes verschijnen. Er zijn drie verschillende soorten: Dipsacus fullonum (grote kaardebol), Dipsacus pilosus (kleine kaardebol) en de cultuurvorm Dipsacus sativus (de weverskaarde). De kaardebol is een indrukwekkende verschijning met een open groeiwijze die op goed bemeste tuingrond wel zo'n twee meter hoog kan worden. Een prachtige solitair voor in de border. Ik schreef eerder dit blog over deze wel heel bijzondere plant. 

Dipsacus sativus (de weverskaarde) in mijn tuin

  • Epilobium angustifolium of Chamerion angustifolium (wilgenroosje). Een plant uit de teunisbloem familie. Houdt van een stikstofrijke bodem. Staat het liefst op een wat zure niet al te natte grond. Bloeit met donkerroze/violette bloemen. Kan gaan woekeren. In de natuur houden reeën en herten de plant in toom, in de tuin zul je dit zelf moeten doen. Droge grond is in dit geval een pluspunt want daardoor heb je minder last van het woekeren. Drachtplant voor bijen en een grote verscheidenheid van insecten. Waardplant voor de nachtvlinder groot avondrood. 
  • Lythrum salicaria (grote kattenstaart). In het wild groeit hij langs sloten maar tot mijn verbazing houdt deze plant het ook goed uit op de kurkdroge zandgrond in onze achtertuin. Bloeit met donkerroze aarvormige bloemen en wordt op droge grond ca. 90 cm hoog. Drachtplant voor veel insecten, waaronder de kattenstaartdikpootbij en diverse hommels. Mannetjes van de kattenstaartdikpoot slapen soms in grote groepen bij elkaar op deze plant. Ook leven er diverse keversoorten op. Daarnaast is het één van de waardplanten van het boomblauwtje.
  • Origanum vulgare (marjolein). Vaste plant. Bloeit in juli en augustus met lichtroze of witte bloemen. De nectar van de wilde marjolein heeft een suikergehalte van 76%. Hier komen heel veel insecten op af waaronder: honingbijen, wilde bijen, (o.a. metselbij, zandbij, wespbij, en bloedbij), hommels, zweefvliegen en vlinders waaronder het koevinkje, citroentje, landkaartje en bont zandoogje. Origanum is trouwens niet alleen lekker voor insecten. Het is ook een smakelijk keukenkruid.  

Origanum (marjolein) 

  • Malva alcea (vijfdelig kaasjeskruid). Vaste plant die op vruchtbare tuingrond bijna anderhalve meter hoog wordt. Dus geschikt voor een plekje achterin de border. Bloeit langdurig (juli-september) met mooie zachtroze bloemen. Ook de decoratieve zaaddozen hebben toegevoegde waarde. Het is een prima bijenplant. De bijen halen wit stuifmeel op deze plant. Het is de waardplant van de distelvlinder en de malvabandspanner, een uiterst zeldzame nachtvlinder. 

Malva alcea, het vijfdelig kaasjeskruid

  • Malva moschata (muskus kaasjeskruid). Meerjarige plant die zich soms als tweejarige gedraagt. Bloeit rijk met mooie roze of witte bloemen. Wordt zo'n 50 tot 70 cm hoog. Het is voornamelijk de nectar die honingbijen en wilde bijen (o.a. de malvabij) aantrekt. Muskuskaasjeskruid is een waardplant voor de distelvlinder. De zaden worden gegeten door putters en groenlingen. 

Malva moschata 'Alba', de witte vorm van het muskus kaasjeskruid

  • Malva sylvestris (groot kaasjeskruid). Bloeitijd juni tot oktober met gestreepte bloemen in een aparte paars/roze kleur. Op behoorlijke tuingrond kan de plant wel anderhalve meter hoog worden en daarmee is hij geschikt voor een plekje achterin de border. Het groot kaasjeskruid is erg in trek bij insecten. Het is een goede drachtplant voor allerlei soorten bijen en hommels en waardplant voor distelvlinders en het kaasjeskruiddikkopje. 

Malva sylvestris (groot kaasjeskruid) in de kasteeltuin in Geldrop

  • Oenothera biennis (teunisbloem). Tweejarig. In Nederland komen drie verschillende soorten teunisbloemen in het wild voor: Oenothera glazoviana (de grote Teunisbloem), Oenothera biënnis (de middelste teunisbloem) en Oenothera rubricaulus. De laatste is zeldzaam. De teunisbloem is een aantrekkelijke plant om te zien met zijn grote botergele bloemen op stelen die, afhankelijk van de bodem, meer dan 1,5 meter hoog kunnen worden. Deze plant mag dus achter in de border. De grote teunisbloem is een avondbloeier. De bloemen openen zich tijdens de schemering en geuren dan sterk. Als we Romke van der Kaa mogen geloven, is het om die reden een geweldige tuinplant. De bloemen van de middelste teunisbloem openen zich al in de middag. Met een beetje geluk kun je dat zien gebeuren. Je hoeft je luie stoel er niet bij te slepen, want het gaat razendsnel! Teunisbloemen zijn drachtplanten voor o.m. wilde bijen, honingbijen, wespen, vlinders en zweefvliegen.

De grote teunisbloem (Oenothera glazoviana)

  • Salvia pratensis (veldsalie). De veldsalie is een bossige vaste plant die bloeit met prachtige blauw/paarse bloemen die wel zo'n 75 cm hoog kunnen worden. Uit de veldsalie zijn diverse tuinvariëteiten gekweekt. De veldsalie is een belangrijke drachtplant met nectar en wit stuifmeel, waar hommels, honingbijen, wilde bijen (w.o. groefbijen, zandbijen en metselbijen), dag- en nachtvlinders op af komen. 
  • Salvia verticillata (kranssalie). Vaste plant. Wordt ongeveer 50 cm hoog en bloeit met bloemen in een aparte purperkleur. Misschien niet 100% inheems, maar deze plant (die oorspronkelijk uit Oost Europa komt) komt al sinds de 19e eeuw verwilderd voor in Nederland en België. Daarom heb ik hem toch mijn stempel van goedkeuring gegeven. De bloeitijd is lang: mei/juni en als je hem na de bloei afknipt, nog een keer in september. Net als Salvia pratensis, is het een goede drachtplant voor bijen- en vlinders. 
  • Sanguisorba officinalis (grote pimpernel). Een vaste plant met een mooie transparante groeiwijze. Bloeit met bruinrode knopvormige bloemen op hoge stelen die in de lucht lijken te zweven. Kan tot wel een meter hoog worden. Omdat het een doorkijkplant is, kun je hem toch vooraan in de border planten. Sanguisorba officinalis heeft het zelfs geschopt tot Piet Oudolfs lijst van droomplanten. Van nature groeit de pimpernel op vochtige grond maar op mijn droge zandgrond doen ze het toch onverwacht goed. De grote pimpernel is een drachtplant voor veel bijen en vlinders en de waardplant van het pimpernelblauwtje en het donker pimpernelblauwtje. Beide vlinders waren sinds de jaren '70 verdwenen uit Nederland. In 1990 zijn ze opnieuw geïntroduceerd in de Moerputten, een natuurgebied bij 's Hertogenbosch. Het donker pimpernelblauwtje heeft zich in 2001 ook weer spontaan gevestigd in Limburg.
  • Thymus serpyllum (wilde tijm). Een vaste plant. Je ziet hem boven dit blog. Dit plantje had zichzelf gezaaid tussen een twee stenen waar hij mooier groeit dan in de border. De wilde tijm is een laagblijvend plantje dat bloeit met talloze kleine roze bloemetjes. Het is een uitstekende bodembedekker voor in zon. Zorg wel dat je de grond schraal houdt want anders vallen de bosjes uit elkaar. De bloempjes bevatten nectar en stuifmeel en worden druk bezocht door wilde bijen waaronder behangersbijen, westbijen, honingbijen, hommels, zweefvliegen, kevers en vlinders. Thymus serpyllum kun je gebruiken als keukenkruid. Je kunt van de blaadjes ook kruidenthee maken. 
  • Verbascum nigrum (zwarte toorts). De bloemetjes, die langs de hoge stelen staan, zijn geel met een rood hartje. De stengel kan zich bovenin vertakken, waardoor de plant iets krijgt van een meerarmige kandelaar met kaarsen. Met zijn hoge stelen (tot soms wel anderhalve meter) is het een opvallende verschijning in de border die het zelfs op de droogste plekken nog doet. De bloemen bevatten nectar en stuifmeel. De zwarte toorts is een drachtplant voor bijen (o.a. groefbijen, maskerbijen en diverse soorten hommels) en vlinders. Hij bloeit van juni tot september. 
Deze lijst is zeker niet compleet, maar bedoeld om je een idee te geven van wat er mogelijk is. 


Verbascum nigrum (zwarte toorts) 

Een border met inheemse planten maken 

Als het om inheemse planten voor de tuin gaat, gaat het bijna altijd over bloemenweides. Maar wie zegt dat je perse een bloemenweide moet maken? De meeste tuinen zijn niet erg groot en een "weide" van een paar vierkante meter spreekt niet echt tot de verbeelding.  

Het kan ook anders! Voor hetzelfde geld maak je met je inheemse planten een traditionele bloemenborder. Ik zie geen reden waarom dit niet zou kunnen. Er zijn wel een paar dingen waar je rekening mee moet houden:
  • Omdat de bloemen en kleuren van inheemse planten vaak net wat minder uitgesproken zijn, doe je er goed aan de groepen iets groter te maken. Dus waar je met cultuurplanten een groep van 5 zou maken, maak je nu een groep van 7 of meer;
  • Inheemse planten groeien van nature vaak op schrale grond. Wees dus heel zuinig met mest! Misschien is het zelfs helemaal niet nodig om te mesten. Wat je namelijk niet wilt, is dat planten te hoog opschieten en vervolgens kapsijzen. Bij soorten met wat minder sterke stelen zou je wat takken (snoeihout) in de grond kunnen steken om de boel overeind te houden. 
Verder kun je gewoon de richtlijnen aanhouden die ook gelden voor "normale" borders. Ik verwijs hiervoor graag naar mijn blog '10 tips voor een prachtige border'. 

Niemand zegt trouwens dat je pers se je border moet vullen met alléén maar inheemse planten. Je kunt inheemse planten ook prima combineren met cultuurplanten. Dat is wat ik doe in mijn tuin. Het schrijven van dit artikel motiveerde mij wel om meer te doen met inheemse planten. Daarom heb ik afgelopen weekend zaad besteld van de Kartuizer anjer en de wilde cichorei. Dit blog zal in de toekomst dus zeker nog een vervolg krijgen! 

Hoe kom je aan (zeldzame) inheemse planten?

Veel van de planten die hierboven besproken zijn, zijn in de natuur behoorlijk zeldzaam. Ik kan me dus voorstellen dat je je nu afvraagt waar je die planten in hemelsnaam vandaan moet halen. Ik kan je gerust stellen. Het is niet nodig om met je schop de vrije natuur in te gaan. Dat is op grond van de Wet natuurbescherming sowieso verboden en kan je een boete van 410 Euro opleveren. 

Je kunt het zaad gewoon kopen en de planten zelf zaaien. Cruydt Hoeck is een zadenleverancier die voor 100% gespecialiseerd is in inheemse planten. Je vindt daar vrijwel alles. Ook de zeldzame soorten. Daarnaast zijn er ook gespecialiseerde kwekerijen en tuincentrums waar je inheemse planten "kant en klaar" in potten kunt kopen, zoals: 

Bovenstaande links zijn overigens geen affiliate links. Ik ontvang hiervoor geen vergoeding. 


Achillea millefolia zou volgens mij ook niet misstaan in de siertuin! 

Tip! 

Bovenstaande lijst van inheemse planten die geschikt zijn voor de siertuin, is zeker niet uitputtend. Er zijn er nog veel meer. Wil je graag meer weten? Dan is het boek "Planten van hier" misschien iets voor jou. Het boek is samengesteld door de universiteiten van Wageningen en Nijmegen in samenwerking met bekende natuurorganisaties zoals Floron en de Vlinderstichting. Het boek bevat beschrijvingen van nog veel meer wilde planten die niet misstaan in de siertuin. Voor alle grondsoorten en locaties, dus bijvoorbeeld ook voor natte grond of een schaduwtuin. 

KLIK HIER  voor meer informatie of om het boek te bestellen.

Ook interessant


Bewaar op Pinterest:

Vond je dit blog nuttig? Klik dan hier om jezelf gratis te abonneren op mijn nieuwsbrief. Je ontvangt dan een bericht wanneer er een nieuw blog is verschenen. Wees niet bang, ik ga je niet spammen met reclame! 

   

Tuinplant - Het grootste aanbod met meer dan 15.000 tuinplanten en bomen

Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dit betekent.

Populaire posts

Helleborus: 10 vragen en antwoorden

Zo krijg je meer bloemen in je agapanthus!

Zeven planten voor droge (half)schaduw

Zijn winterharde orchideeën het geld waard?

Een kleine tuin in de stijl van Piet Oudolf, kan dat?

10 tips voor een prachtige border

De hoogtepunten van mijn tuinjaar

10 planten die niet mogen ontbreken in een Piet Oudolf tuin

Wie maken die zandhoopjes in je stoep of terras?

9 mooie en sterke heesters voor een tuin op zandgrond