Als je vroeger een lange rit maakte, zaten de motorkap en voorruit van je auto na afloop vol geplette insecten. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. En dat is niet omdat die insecten nu weten dat ze auto's voorrang moeten geven... De trieste waarheid is dat er gewoon veel minder insecten zijn.
Een internationale groep onderzoekers onder leiding van de Nederlander Roel van Klink, heeft in 2020 vastgesteld dat de insecten populatie in de afgelopen 30 jaar is afgenomen met 24%. Ze voorspellen een verdere afname met 0,9% per jaar. Dat lijkt niet zoveel, maar op langere termijn zijn de gevolgen desastreus. Sommigen spreken zelfs al van een insectenapocalyps.
Je zou misschien verwachten dat vooral de zeldzame insecten verdwijnen maar dat is niet zo. Je ziet de achteruitgang over de gehele linie. Ook de meer algemene soorten lopen sterk in aantal terug. Zo is in de afgelopen 25 jaar bijna een kwart van alle soorten zweefvliegen verdwenen. Zweefvliegen zijn belangrijke bestuivers en plaagbestrijders.
Dat bijen en vlinders onze hulp nodig hebben is bij de meeste tuinliefhebbers wel bekend. Maar we vergeten soms dat de minder aaibare insecten onze hulp net zo hard nodig hebben.
Waarom zijn er steeds minder insecten?
Vaak wordt het gebruik van pesticiden genoemd als oorzaak van de insectensterfte. Dat pesticiden niet helpen, mag duidelijk zijn. En dat er zelfs in natuurgebieden pesticiden worden aangetroffen is natuurlijk een veeg teken...
Maar het is niet de enige oorzaak. Daarnaast spelen ook de versnippering van het landschap, het verdwijnen van natuurlijke habitats, het verdrogen van de natuur en de stikstofbelasting een rol. Het is de optelsom van al die factoren die ervoor zorgt dat het zo slecht gaat met onze insecten.
Daar gaat onze biodiversiteit?
Insecten zijn van groot belang voor de natuur. Ze bestuiven planten en dienen als voedsel voor vogels en andere dieren. Als de insecten verdwijnen, zullen er ook steeds meer planten en dieren verdwijnen en daarmee uiteindelijk ook de mens. Insecten vormen de basis van de voedselketen en ons ecosysteem.
Is het dan allemaal kommer en kwel? Dat hoeft niet zo te zijn. Gelukkig zien we dat insecten snel terugveren als de juiste maatregelen worden genomen. Dat komt doordat ze zich gemakkelijk in grote aantallen kunnen voortplanten.
Maatregelen nemen is in mijn optiek eerst en vooral de verantwoordelijkheid van de overheid. De overheid is als enige in staat om veranderingen in het landschap door te voeren en grenzen te stellen aan het gebruik van pesticiden. Maar dat wil niet zeggen wij tuinliefhebbers niet ons steentje kunnen bijdragen!
Wat kun jij als tuinier doen (7 tips)
Jij kunt jouw tuin veranderen in een insectenparadijs. Dat is fijn voor de insecten maar ook goed voor de tuin. Insecten zorgen voor een vruchtbare bodem, voorkomen plagen (zoals bladluizen) en leveren het voedsel voor vogels. Kortom, ze zorgen voor evenwicht in je tuin. Maar wat moet je daarvoor doen?
Tip 1: Wees niet te netjes!
Soms moet je niet meer doen maar juist minder. Een aangeharkte tuin is geen insectenparadijs. Stop daarom met harken en laat dode takjes en blaadjes een laagje op de bodem vormen.
Dieren en planten halen voedsel uit die strooisellaag, insecten vinden er een schuilplaats en het laagje voorkomt dat je tuin snel uitdroogt. Ook ben je minder tijd kwijt aan het onderhoud van je tuin. Alleen maar voordelen dus.
Tip 2: Maak "rommelhoekjes" waar onkruid mag groeien
Als je tuin heel klein is, is het logisch dat je niet een hoek wilt opofferen om bijvoorbeeld brandnetels te laten groeien. Maar heb je wel veel ruimte? Laat op sommige plaatsen in de tuin het onkruid dan eens staan. Brandnetels bijvoorbeeld, zijn een waardplant voor veel soorten vlinders zoals de dagpauwoog en kleine vos. Ze zetten er hun eitjes op af.
Niet alleen vlinders zijn gebonden aan waardplanten. Veel andere insecten zoals haantjes en wantsen hebben ook hun eigen waardplanten. Ook parasitaire planten, schimmels en virussen zijn vaak gebonden aan één of enkele plantensoorten. Dat zijn de planten die wij als onkruid beschouwen en uit onze tuinen wieden.
Veel mensen hebben commentaar op buren die het onkruid laten groeien in hun tuin. Bekijk het eens met andere ogen: deze "sloddervossen" dragen juist bij aan de biodiversiteit.
Tip 3: Kies planten die rijk zijn aan stuifmeel en nectar
Bijen, hommels en vlinders, maar ook veel andere insecten zoals zweefvliegen, wespen en kevertjes, houden van planten die rijk zijn aan nectar en stuifmeel. Daarbij is het belangrijk dat ze het stuifmeel ook kunnen bereiken. Bij planten met diepe kelken (zoals petunia's) lukt dat niet. Gevuldbloemige variëteiten hebben helemaal geen meeldraden en zijn daardoor niet interessant voor insecten.
Dat wil niet zeggen dat je je hele tuin moet volplanten met bijenplanten. In de vrije natuur is ook niet elke plant een bijenplant. Het wil ook niet zeggen dat je alleen maar inheemse planten kunt gebruiken in je tuin. Veel exoten zijn wel degelijk nuttig voor insecten. In mijn blog '
Meer dan 250 bijenplanten voor je tuin' kun je lezen dat je echt niet heel erg beperkt wordt in je keuze.
Dagvlinders zijn met name dol op planten die rijk zijn aan nectar. Ze hebben geen kaken dus hun voedsel moet vloeibaar zijn zodat ze het kunnen drinken. Agastache (dropplant), Aster, Hylotelephium (vetkruid), Verbena bonariensis (ijzerhard), Buddleja (vlinderstruik), Eupatorium (koninginnekruid), Helenium en Phlox zijn daarom prima voedselplanten voor vlinders. In tegenstelling tot dagvlinders hebben nachtvlinders meestal wel kaken. Zij kunnen dus ook stuifmeel eten.
Een betere vlinderplant dan Verbena bonariensis ken ik niet. Overdag wordt de plant druk bezocht door dagvlinders. En als het donker wordt, wemelt het er van de nachtvlinders. Je ziet dan ook vleermuizen in je tuin want die worden aangetrokken door de motten die op de Verbena afkomen. Biodiversiteit dus, zomaar in je eigen achtertuin!
Tip 5: Maak een insectenhotel of stapelmuur
Iedereen kent wel de insectenhotels die je aan de muur hangt. Maar niet elk insect vereist zo'n luxe hotel. Een stapel stenen of een omgekeerde bloempot met wat stro doe de truc ook. Laat ook de zaaddozen van bloemen in het najaar staan. Bijvoorbeeld die van klaprozen. Daar schuilen spinnetjes in.
Stapelmuren bieden eindeloze mogelijkheden. Ze kunnen dienen als afscheiding en je kunt er hoogteverschillen mee overbruggen. Maar los gestapelde muren bieden ook huisvesting aan allerlei diertjes zoals insecten, egels, woelmuisjes, salamanders etc. In en op de stapelmuren kun je bovendien plantjes laten groeien.
Heb je een kleine tuin, dan is een stapelmuur echt een uitkomst want er gaat dan weinig tuinoppervlak verloren. Sterker nog, feitelijk krijg je er tuinoppervlak bij! Wil je wat inspiratie opdoen? Kijk dan eens op de website van ecohovenier
Loek Gorris. Stapelmuren zijn zijn specialiteit!
Het hoeft niet altijd groot te zijn. Zelf heb ik de scherven van mijn gesneuvelde bloempotten gestapeld in een hoekje bij het huis. Win-win: de katten uit de buurt gebruiken deze hoek nu niet meer als toilet en insecten kunnen er een schuilplaats vinden.
|
Mijn eigen insecten 'Hilton' gemaakt van gebroken potten. |
Tip 6: Kies ook eens voor inheemse planten
Als het om biodiversiteit gaat, is er veel te zeggen voor inheemse planten: gemiddeld blijken op inheemse planten drie keer zoveel plantparasieten voor te komen als op uitheemse soorten.
Daarbij gaat het bijvoorbeeld om larven van kevers, bladwespen en microvlinders, rupsen van dag- en nachtvlinders en mijten en muggenlarven die in gallen op de planten leven. Al deze beestjes zijn op hun beurt weer voedsel voor insecteneters zoals kleine zoogdieren, vogels en amfibieën. Hoe meer plantparasieten, hoe completer en gezonder ons ecosysteem is (bron:
Nature today).
Dat je geen zin hebt om je tuin vol te zetten met brandnetels en paardenbloemen begrijp ik. Zelf voel ik daar ook niets voor. Maar een plant als boerenwormkruid is (ondanks de niet erg appetijtelijke naam), mooi om te zien. Op boerenwormkruid komen spanrupsen (zoals de smaragdspanner) voor en microvlinders. Veel wilde bijen, zoals de grasbij, de koolzwarte zandbij, de pluimvoetbij en de tronkenbijj vliegen op deze plant. Het is de waardplant voor de boerenwormkruidblindwants.
Als we met zijn allen wat meer inheemse planten in onze tuinen toelaten, dan betekent dat op macro niveau héél veel.
|
Boerenwormkruid (Tanacetum Vulgare syn. Chrysanthemum vulgare) |
Tip 7: Gebruik geen bestrijdingsmiddelen
Koop liefst planten die duurzaam of biologisch gekweekt zijn en gebruik geen bestrijdingsmiddelen in je tuin. Ook geen biologische bestrijdingsmiddelen! Veel mensen denken dat biologische bestrijdingsmiddelen minder slecht zijn dan chemische, maar dat is niet altijd waar.
In mijn blog '
10 tuinmythes die gewoon niet waar zijn', kun je lezen dat ook biologische middelen heel schadelijk kunnen zijn voor insecten. Voor het insect maakt het niet uit of er een chemisch of biologisch middel wordt gebruikt. Dood = dood.
Als je de zaak gewoon op zijn beloop laat, lost de natuur vanzelf jouw probleem op. Lieveheersbeestjes en oorwormen ruimen je bladluizen op en vogels maken een einde aan de slakken- of rupsenplaag. Met bestrijdingsmiddelen dood je, behalve het plaagdier, vaak ook zijn natuurlijke vijanden waardoor de tuin nooit in evenwicht komt.
Bonustip: zorg voor water in je tuin!
Insecten en kleine dieren hebben hebben, net als wij, water nodig om te overleven. Water is daarom een verrijking van iedere tuin. En dat hoeft helemaal niet duur of ingewikkeld te zijn. Van een goedkope plastic plantenbak of speciekuip maak je in een middag tijd een minivijver. Zelfs een oude koekenpan gevuld met water draagt al bij aan de biodiversiteit in je tuin. In mijn blog '
Waarom water in de tuin zo belangrijk is', lees je er meer over.
Maak het verschil met jouw tuin!
Nou denk je misschien dat jij niks kunt doen. Dat je met jouw tuintje of balkonnetje het verschil niet gaat maken. Maar dat is niet waar. Er zijn zo’n zeven miljoen huishoudens in Nederland. Als die allemaal een vierkante meter extra groen toevoegen, hebben we er zeven miljoen vierkante meter groen bij.
Zeven miljoen extra vierkante meter! Je hebt geen idee wat daarop kan leven. Het natuurhistorisch museum in Rotterdam heeft onderzocht wat er leeft op een vierkante meter groen midden in de stad (klik
hier om het artikel te lezen). De teller eindigde heel verrassend op 28 planten en 32 dieren. Bij zeven miljoen vierkante meter praat je dan over 196 miljoen planten en 224 miljoen dieren. Daarmee maak je dus écht wel het verschil!
|
Blauwe waterjuffer |
Tot slot
Eerlijk is eerlijk. Insecten van je motorkap poetsen was geen lolletje. Menig autoliefhebber greep in uiterste vertwijfeling naar een pannenspons en eindigde met een auto vol krassen. Maar voor de instandhouding van onze biodiversiteit moet je wat over hebben. Autowax, een goede autoshampoo en heet water doen wonderen.
De foto boven dit blog van een pyamawants is van
Erik Karits.
Planten van hier
Wil je graag meer weten over inheemse planten? Dan is het boek "Planten van hier" iets voor jou. Het boek is samengesteld door bekende natuurorganisaties als NL bloeit, Floron, de Vlinderstichting en de universiteiten van Wageningen en Nijmegen. Het beschrijft onze mooiste plantgemeenschappen en geeft concrete voorbeelden hoe jij je eigen omgeving bloemrijker kunt maken met inheemse bloemen. Speciaal voor tuiniers die werk willen maken van meer biodiversiteit!
KLIK HIER voor meer informatie of om het boek te bestellen.
Ook interessant
Abonneren
Vond je dit blog nuttig? Abonneer jezelf dan gratis op mijn nieuwsbrief. Je ontvangt dan een bericht wanneer er een nieuw blog is verschenen (1 of 2 keer per maand met een pauze in december). Je hoeft niet bang te zijn dat ik je ga spammen met reclame!
Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dat betekent.