Zandgrond bemesten, wat heb je nou écht nodig?

Foto hortensia door Taylor Smith op Unsplash

Vroeger was het simpel. Als je je tuin wilde bemesten ging je naar de boer voor een aanhanger stalmest of naar de Boerenbond voor een zak kunstmest. Vandaag de dag is dat anders. Goed verteerde stalmest is nauwelijks meer te krijgen maar daar staat tegenover dat de tuincentra een duizelingwekkend aanbod hebben in meststoffen.

Naast kunstmest is er nu ook universele organische mest, beendermeel, bloedmeel, chilisalpeter, gesteentemeel, hoefmeel, hoornmeel, lavameel, kalk, kieseriet, koemestkorrels, patentkali en vinassekali. Ook zijn er speciale mestsoorten voor o.a. gazons, rozen, kuipplanten, groenblijvende planten, groenten, hortensia’s en rododendrons. En dan heb ik vast nog niet alles gehad. 

Je ziet door de bomen het bos niet meer en als je niet uitkijkt, puilt je schuur binnen de kortste keren uit door alle halfvolle dozen en zakken mestkorrels. Maar wat is nou het verschil? En wat heb je nou écht nodig? In dit blog wil ik proberen die vraag te beantwoorden. Ik heb zelf een siertuin op schrale zandgrond (geen moestuin). Houd daarom in de gaten dat dit blog vanuit dat perspectief is geschreven. 

Is het nodig om je tuin te bemesten?

Als je tuiniert op vruchtbare grond kom je er waarschijnlijk best mee weg om niet te bemesten. Die vlieger gaat niet op wanneer je tuiniert op arme zandgrond, tenzij je jezelf beperkt tot planten die van nature op schrale grond groeien. Ik zeg niet dat het onmogelijk is om daarmee een siertuin te maken, maar het vraagt wel veel plantenkennis en creativiteit om met dergelijke planten een mooi plaatje te creëren. 

Sowieso putten planten die jarenlang op dezelfde plaats staan de grond uit. Ook wanneer je tuiniert op goede grond. Door regelmatig te bemesten voorkom je dat.

Kunstmest of organische mest?

De grondstoffen voor kunstmest worden vooral uit gesteenten gewonnen. Daarom heet het ook wel minerale mest. Het gebruik van kunstmest (de bekende blauwe korrels) leidt gemakkelijk tot overbemesting. Je planten kunnen erdoor verbranden, het is milieuvervuilend en het is funest voor het bodemleven. Een gezond bodemleven is essentieel voor een gezonde tuin. Daarom is kunstmest niet meer van deze tijd en kun je beter kiezen voor organische mest. 

Organische mest heeft een plantaardige en/of dierlijke oorsprong. Producten als beendermeel, bloedmeel, hoefmeel en hoornmeel zijn bijvoorbeeld gemaakt van restproducten uit de vleesverwerkende industrie. De naam zegt precies wat het is. Niet zo'n smakelijk idee vind ik zelf. Om hygiënische redenen kun je bij het strooien van organische mest daarom maar beter handschoenen dragen. 

Wanneer mest geven? 

Over het algemeen wordt gezegd dat tuinplanten in het vroege voorjaar en de zomer bemest moeten worden. Hoe vaak je moet bemesten is afhankelijk van hoe lang de mest werkt. Dat varieert van een aantal maanden tot een heel seizoen. Op de verpakking van de mest is aangegeven hoe vaak je moet bemesten.  

Pas op met stikstofbemesting in het najaar. Het kan schadelijk zijn voor je planten. Stikstof is vooral belangrijk voor de groei. In het najaar stopt de groei van planten. Als je dan toch mest met stikstof groeit de plant gewoon door. Dat jonge opschot is niet sterk genoeg om de winter in te gaan, je planten kunnen daardoor vorstschade oplopen. 

Wat hebben planten nodig?

De belangrijkste voedingsstoffen die een plant nodig heeft zijn:
  • Stikstof (N): voor de vorming van nieuwe scheuten en blad; 
  • Fosfor (P): voor de knopzetting, bloemen, zaden en vruchten; 
  • Kalium (K): voor de ontwikkeling van wortels, om de celwanden te versterken en om het weerstandsvermogen tegen schimmels, ongedierte en weersinvloeden te verhogen;  
  • Magnesium (Mg): met name voor het vormen van chlorofyl (bladgroen). 
Andere voedingselementen zijn kalk (Ca), zwavel (S) en silicium (Si). Al deze stoffen komen in meer of mindere mate van nature in de grond voor. De vraag is alleen of ze in voldoende mate aanwezig zijn. 

Een  universele tuinmest bevat altijd de elementen N, P en K. Die mest wordt daarom soms ook wel NPK mest genoemd. De verhouding kan per merk en per soort mest verschillen. Op de verpakking is aangegeven hoeveel van elke stof erin zit. 

Laat je grond analyseren

De beste manier om erachter te komen welke voedingsstoffen jouw tuingrond bevat, is om een grondonderzoek te laten doen. Je schept op verschillende plaatsen in de tuin wat zand op en stuurt dat op voor een laboratorium analyse. 

Je ontvangt dan een overzicht van de gemeten waarden en de streefwaarden met een bemestingsadvies. Ze meten ook de pH-waarde (zuurgraad) van de grond. Wij hebben zelf destijds ook zo'n laboratorium onderzoek laten uitvoeren. Onze zandgrond bleek nauwelijks voedingsstoffen te bevatten en vrijwel geen organische stof. Armetierige 'klapzand' dus! Het bemestingsadvies was dan ook heel welkom.  

Je kunt een bodemanalyse aanvragen via bol.com. Zo'n onderzoek is wel vrij kostbaar. Voor de doe-het-zelvers onder ons zijn er ook voordelige testkits in de handel (zoals deze van DCM) waarmee je zelf je grond kunt onderzoeken. De resultaten zijn wel wat minder betrouwbaar en je krijgt er geen bemestingsadvies bij. 

Hoe zie je tekorten en wat geef je dan?

Als de grond te weinig voedingsstoffen bevat, zie je dat aan de planten. Hieronder kun je lezen welke mest je moet gebruiken bij tekorten. 

Stikstofgebrek:

Planten die stikstofgebrek hebben, ontwikkelen zich slecht. De groei blijft achter, nieuwe scheuten blijven klein en het blad ziet gelig in plaats van mooi donkergroen. Het verpietert langzaam maar zeker. Eerst aan de bladpunten, om tenslotte helemaal af te vallen. Wordt er geen stikstof toegevoegd, dan zal de plant vroeger dan normaal bloeien of helemaal geen bloemen krijgen.

Welke mest geef je bij stikstofgebrek?
Bij stikstofgebrek kun je bemesten met bloedmeel. Bloedmeel is een snelwerkende, 100% organische 
stikstofmest. 

Fosforgebrek:

Het eerste kenmerk van fosforgebrek is een plotselinge groeistagnatie. Zet het gebrek door? Dan verkleuren de oudere bladen. Je ziet een donkergroene of rood/paarse verkleuring van het onderste, oudere blad.

Welke mest geef je bij fosforgebrek?
Bij fosforgebrek kun je bemesten met beendermeel. De mineralen in beendermeel bestaan ​​hoofdzakelijk uit fosfor. Het bevat ook calcium en andere voedingsstoffen die je planten helpen te groeien. 

Kaliumgebrek:

Bij kaliumgebrek vergeelt eerst de punt van het plant en daarna de randen. Typisch de plaatsen waar het blad het meeste water verdampt. Karakteristiek is dat vooral het oude blad bruin verkleurt maar niet afvalt.

Welke mest geef je bij kaliumgebrek?
Bij kaliumgebrek kun je bemesten met vinassekali of patentkali. Ook houtas is rijk aan kalium. 

Magnesiumgebrek:

Een tekort aan magnesium zie je ook vooral aan het oudere blad. Je kunt het herkennen aan gele vlekken tussen de nerven die later bruin worden.

Welke mest geef je bij magnesiumgebrek?
Bij magnesiumgebrek kun je bemesten met kieseriet of lavameel. 

Is het nodig om speciale mest te gebruiken?

In het tuincentrum kun je voor vrijwel elke plant speciale mest kopen. Zo is er mest voor rozen, rododendrons, hortensia's, kuipplanten, groenblijvende planten enz. Deze speciale meststoffen hebben een aangepaste NPK verhouding die ideaal is voor deze planten. 

Daarnaast worden er vaak nog andere stofjes toegevoegd. In hortensia mest zitten bijvoorbeeld stoffen die de grond wat zuurder maken. Op zure grond kleuren de bloemen van Hortensia macrophylla namelijk helderblauw. Natuurlijk is dit niet slecht voor je planten, maar in mijn ogen is het absoluut niet noodzakelijk om voor elke plant aparte mest te kopen. 

Wij bemesten de hele tuin met de universele tuinmest van Culterra. Alle planten doen het daar prima op (ook rozen, hortensia's en rododendrons). Ik zou dus zeker niet starten met het geven van speciale mest. Dat kun je altijd nog doen als de planten gebreken gaan vertonen. 

Als de grondsoort niet geschikt is voor de plant, zal het geven van speciale mest het probleem ook niet oplossen. Rododendrons en azalea's hebben nu eenmaal zure grond nodig en rozen en hortensia's zullen altijd een broertje dood hebben aan kurkdroge zandgrond. Verwacht dus geen wonderen van die mest. 

In mijn blog 'Planten die niet van droge zandgrond houden' kun je lezen welke planten je sowieso maar beter kunt vermijden als je op droge zandgrond tuiniert.  

Is het nodig om kalk te strooien? 

De pH-waarde geeft de zuurgraad van de bodem aan. De pH-waarde wordt aangegeven met een getal tussen 1 en 14. Hoe lager de waarde, hoe zuurder de grond. Bij een neutrale grond ligt de pH rond de 7. Zandgrond kan zuur zijn maar ook kalkrijk (afhankelijk van waar je woont). De zandgrond hier in het oosten van Brabant is behoorlijk zuur, maar woon je dichter bij de kust, dan kan deze ook kalkrijk zijn. Meten is dus weten! Je kunt de pH-waarde van je grond zelf bepalen met een doe-het-zelf bodemtest (bijvoorbeeld deze van Ecostyle). 

Als de grond te zuur is, kun je kalk toevoegen maar dat is niet altijd nodig. Met een pH van 5,1 is onze grond behoorlijk zuur maar voor een siertuin hoeft dat geen probleem te zijn. Voor zuurminnende planten zoals azalea, camelia, heide en rododendron is die zuurgraad zelfs noodzakelijk. Die hebben een pH van onder de 6,5 nodig om goed te groeien. Als je mooie blauwe hortensia's wilt, is een hoge zuurgraad ook ideaal (zie je liever roze, dan kan het nuttig zijn om kalk toe te voegen). 

Ik heb ontdekt dat de meeste tuinplanten geen problemen hebben met zure grond. Alleen echte kalkminnaars trekken het niet. Dat zijn er niet zoveel maar bijvoorbeeld Aster linosyrus, Echinacea pallida, kardoen en Phlomis fruticosa hadden het hier echt niet naar hun zin. 

Kalkminnend wordt nog wel eens verward met kalk verdragend. Kalkminnende planten hebben kalkrijke grond nodig om goed te groeien. Kalk verdragende planten kunnen goed tegen kalk in de grond maar hebben het niet per se nodig. Veel planten waarvan gezegd wordt dat ze kalkminnend zijn, doen het prima in onze tuin zonder dat ik ooit kalk toevoeg. Dat geldt bijvoorbeeld voor Achillea, aster, lavendel, Salvia, oregano, rozemarijn en tijm. 

Pas op voor overbemesting

Teveel mest is niet goed voor je planten. Een teveel aan stikstof bijvoorbeeld zorgt voor een spichtige groei met zachte waterige scheuten waardoor planten gemakkelijk omvallen. Voor bladluizen en andere parasieten zijn die malse scheuten bovendien een feestmaal zodat een luizenplaag niet ver weg is. 

Bij andere meststoffen zijn de effecten niet zo opvallend. De stof die je teveel toedient verdringt dan andere voedingsstoffen waardoor planten juist slechter gaan groeien. Je bereikt dus precies het omgekeerde van wat je wilde. 

Dat planten niet willen bloeien, kan ook het gevolg zijn van overbemesting. 

Gazons bemesten 

Het bovenstaande geldt voor de sierplanten in je tuin. Gazons hebben zo hun eigen eisen. Zelf heb nooit kunnen doorgronden wat een gazon nou feitelijk nodig heeft. Mijn grasveldjes zagen er altijd ronduit armetierig uit. Tegenwoordig heb ik zelfs helemaal geen gras meer in onze tuin (lees hier waarom). 

Uit eigen ervaring heb ik dus niks zinnigs te melden over het bemesten van gazons maar in dit filmpje van tuinmanieren wordt het goed uitgelegd. Note: in tegenstelling tot wat hier gezegd wordt, kan zandgrond ook zuur zijn. Het is maar net waar je woont! 



TIP

Als je een gazon bemest, is het belangrijk om de mest heel gelijkmatig te strooien. Anders groeit het gras op sommige stukken harder dan op andere. Ook zie je kleurverschil. Het gras dat meer mest heeft gekregen, zal donkerder van kleur worden. Je krijgt dan een gazon met "vlekken". Een strooiwagentje (zoals deze van Gardena), kan je helpen om de mestkorrels egaal te verspreiden. 

KLIK HIER voor meer informatie  

Een lang verhaal kort 

Zelf gebruiken wij in onze tuin nog maar twee soorten mest en we bemesten maar twee keer per jaar. Aan het einde van de winter, net voordat de planten uitschieten, strooien we kieseriet en begin april, als het groeiseizoen start, een universele tuinmest (meestal Culterra)

Je zou ook kunnen kiezen voor een universele mest die magnesium bevat (zoals de oranje zakken van Culterra). Dan hoef je niet apart kieseriet te geven. Omdat onze zandgrond van nature heel weinig magnesium bevat, geven wij het liever apart zodat we zelf de dosering kunnen bepalen. 

Daarnaast gebruiken we ook onze zelfgemaakte compost. Compost is belangrijk. Niet zozeer vanwege de voedingsstoffen (die zitten er maar beperkt in), maar vooral omdat het helpt om meer water vast te houden in de grond. 

De foto boven dit blog is van Taylor Smith (Unsplash)

Ook interessant: 

Bewaar op Pinterest:

Vond je dit blog nuttig? Klik dan hier om jezelf gratis te abonneren op mijn nieuwsbrief. Je ontvangt dan een bericht wanneer er een nieuw blog is verschenen. Wees niet bang, ik ga je niet spammen met reclame! 

   

Tuinplant - Het grootste aanbod met meer dan 15.000 tuinplanten en bomen

Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dit betekent.

Populaire posts

Helleborus: 10 vragen en antwoorden

Zo krijg je meer bloemen in je agapanthus!

10 tips voor een prachtige border

Zijn winterharde orchideeën het geld waard?

Zeven planten voor droge (half)schaduw

Een kleine tuin in de stijl van Piet Oudolf, kan dat?

De hoogtepunten van mijn tuinjaar

10 planten die niet mogen ontbreken in een Piet Oudolf tuin

Wie maken die zandhoopjes in je stoep of terras?

9 mooie en sterke heesters voor een tuin op zandgrond