Kaardebol mag niet ontbreken in een wilde tuin!

De grote kaardenbol (dipsacus fullonus)


Een leuke plant om zelf te zaaien aan het einde van de zomer is de kaardebol. Er zijn verschillende soorten. Je kunt kiezen voor de wilde Dipsacus fullonum (grote kaardebol), Dipsacus pilosus (kleine kaardebol) of voor de cultuurvorm Dipsacus sativus (weverskaarde). 

De weverskaarde werd vroeger speciaal gekweekt om wol (bijvoorbeeld wollen dekens) te ruwen. De veerkrachtige haakjes zorgden ervoor dat alle wolhaartjes in dezelfde richting werden gekamd. Op de foto hierboven zie je weverskaarde. 


Geen distel

Op grond van zijn nogal prikkelige verschijning zou je verwachten dat de kaardebol een soort distel is. Zowel de steel als het blad hebben stekels maar de bloemopbouw is heel anders dan bij distels die schermbloemig zijn. 

Vroeger was de kaardenbol daarom ingedeeld in een aparte plantenfamilie (de Dipsacaceae). Tegenwoordig wordt hij, raar maar waar, tot de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae) gerekend. Door DNA onderzoek ontstaan voortdurend nieuwe inzichten en zo kan het gebeuren dat een hele plantenfamilie zomaar ineens wordt opgedoekt. 

De kaardebol is een indrukwekkende plant met een open groeiwijze die op goed bemeste tuingrond wel zo'n twee meter hoog kan worden. Afsteunen kan dan nodig zijn. Ik wilde deze plant al heel lang hebben, maar twijfelde een beetje omdat hij zichzelf nogal kwistig schijnt uit te zaaien. Vorig jaar ging ik toch overstag, vooral vanwege het aparte silhouet. Geen spijt van gehad, want de kaardebol blijkt in meer dan één opzicht een interessante plant te zijn. 


Bijen- en vlindermagneet 

De bloemen zijn lilaroze. Een bloeiende kaardebol bevat veel nectar en stuifmeel en trekt daarmee een menigte van insecten aan zoals (wilde) bijen, hommels, zweefvliegjes en vlinders. Het is een genoegen om te zien wat er allemaal zoemt en fladdert rond de bloemen. 

De grote kaardebol bloeit, heel apart, in een cirkel vanuit het midden van de bol naar boven en naar beneden. Ik heb dat nog bij geen enkele andere plant gezien. De bloei is kort. Wie even niet goed oplet, kan het spektakel zomaar missen. Op zich niet erg, want de stekelbollen, die na de bloei overblijven, zien er ook aantrekkelijk uit. Ze worden vaak verwerkt in droogboeketten. 


Is de kaardebol een vleesetende plant? 

De botanische naam Dipsacus gaat terug op het Griekse 'dipsao' = 'ik heb dorst' of 'dipsa' = 'dorst'. Dat is omdat de kaardebol zijn eigen waterbakje heeft: de tegenover elkaar staande bladeren zijn met elkaar vergroeid en vormen zo een soort kommetje waarin water blijft staan. 

De functie van die mini-badkuip zou zijn dat schadelijke insecten (zoals mieren en bladluizen) niet tegen de stengel omhoog kunnen klimmen. Zo reserveert de plant de nectar voor hommels en andere vliegende insecten die geschikter zijn om voor kruisbestuiving te zorgen. 

Nieuw onderzoek werpt echter een ander, meer sinister, licht op de zaak. Namelijk dat de kaardenbol, die van nature op arme grond groeit, op deze manier zijn karige dieet probeert aan te vullen. Door een zoete, sterk geurende stof af te scheiden in het water, lokt de plant insecten. 

Wanneer die van het water drinken, raken ze verdoofd, vallen in het water en sterven de verdrinkingsdood. Als de lijkjes in het water ontbinden, onstaat vloeibare mest die de kaardenbol goed kan gebruiken. Een vleesetende plant dus (Bron: Natuurvereniging IJsselmonde)! 


Het "waterkommetje" van de kaardebol in de bladoksels
Het "waterkommetje" van de kaardebol


Haal putters naar je tuin met de kaardebol! 

En alsof dat alles nog niet interessant genoeg is, is de kaardenbol ook nog eens heel aantrekkelijk voor putters (distelvinken). Putters zijn prachtig gekleurde zangvogels uit de vinkenfamilie. Ze eten voornamelijk zaden van planten als distels, teunisbloemen, zonnebloemen en paardenbloemen. 

Ik zag ze afgelopen winter inderdaad fourageren op de uitgebloeide bloemen van onze Helianthus maar de putter is met name dol op het zaad van de kaardebol. Met hun lange stevige snavel zijn ze, in tegenstelling tot andere vogels, in staat om het zaad uit de stekelige kaardebollen te peuteren. 

Weet je trouwens waarom deze vogel putter genoemd wordt? Dat is best een grappig verhaal. Vroeger werden distelvinken, net als kanaries, vaak in kooitjes in huis gehouden. Vooral hier in Nederland hadden mensen er aardigheid in om hun vogeltje tam te maken en kunstjes te leren. Eén van de trucjes was het "putten" van zijn eigen water: het vogeltje moest een miniatuur emmertje omhoog hijsen aan een touwtje om te kunnen drinken (bron: vogelbescherming.nl).  


Putter op kaardebol (foto: Steve Harrris)
Putter op kaardebol (foto: Steve Harrris)

Kaardebollen zelf zaaien 

Kaardenbollen kun je heel gemakkelijk zelf zaaien. De kaardenbol is tweejarig. Dat wil zeggen dat hij in het eerste jaar alleen een bladrozet vormt en pas in het tweede jaar bloeit. Het beste moment om te zaaien is daarom eind juli/begin augustus. In het najaar zijn de zaailingen dan groot genoeg om uit te planten in de tuin. Eerder zaaien kan ook, maar waarom zou je? De planten staan de eerste zomer toch alleen maar in de weg. 

Het zaad kiemt gemakkelijk bij een temperatuur van ongeveer 20 graden. Ook daarom is zaaien aan het einde van de zomer ideaal want dan heb je geen kweekkas nodig, het zaad kiemt gewoon buiten. Ik zaaide in bakjes maar uitzaaien op een zaaibedje kan natuurlijk ook. 

Als je in een bakje zaait kun je de plantjes verspenen in potjes zodra ze twee "echte" blaadjes hebben (de eerste twee blaadjes zijn kiemblaadjes). Als de planten groot genoeg zijn kun je ze in september/oktober uitplanten op hun defintieve plek in de tuin. Ze zijn in principe winterhard. Houd er rekening mee dat de kaardebol, ondanks zijn opgaande groeiwijze, toch wel wat ruimte nodig heeft (de volwassen plant krijgt een doorsnede van zo'n 50-75 cm). 

Het tweede jaar moet je nog een keer zaaien. Daarna is zelf zaaien niet meer nodig want de kaardebollen zaaien zichzelf rijkelijk uit. Het voordeel is dat je nooit meer zonder zit, het nadeel is dat je flink moet wieden want een kaardenbol is vooral leuk als solitair, niet om je er je hele tuin mee vol te laten groeien. 

Jonge zaailingen laten zich overigens relatief makkelijk verwijderen dus dat hoeft geen groot probleem te zijn maar wacht liever niet tot ze twee meter hoog zijn! 


Hoe pas je de kaardebol toe in de tuin? 

De kaardebol past het beste in een bloemenweide, een wilde tuin of een prairietuin. In een natuurlijke tuin, waarbij biodiversiteit centraal staat, mag de kaardenbol eigenlijk niet ontbreken! Let erop dat de omringende planten niet al te hoog zijn (niet hoger dan zo'n 70 cm) zodat het mooie opgaande silhouet goed uitkomt. 

Volgens mijn Botanica gedijen kaardebollen in goed doorlatende, matig vruchtbare grond in de zon of lichte schaduw. De beste plaats is in de volle zon want in de halfschaduw gaat de plant onherroepelijk naar één kant overhangen omdat hij dan naar de zon trekt. Dat betekent flink afsteunen, en dat is niet mooi voor een plant met dit silhouet.   

In het wild vind je kaardebollen vooral op kalkhoudende (basische) grond. Je zou dus verwachten dat deze planten kalkminnend zijn, ik heb ze hier op de Brabantse zandgrond ook nog nooit in het wild gezien, maar gek genoeg doen ze het prima op onze relatief zure tuingrond (pH 5,1). Overigens zonder dat ik extra kalk heb toegevoegd. 


Kaardebol als solitair in een tuin met siergras en vaste planten
Kaardebol als solitair in een tuin met siergras en vaste planten

Wintersilhouet 

Hoewel de bloei maar kort duurt blijft de plant nog heel lang decoratief. De kaardebol stort namelijk bij de eerste nachtvorst niet in, maar houdt de hele winter zijn stoere opgaande silhouet met de stekelbollen. 

Het is daarmee een aanwinst voor de wintertuin. Zeker wanneer je zo'n aanhanger van de Duch wave bent die de doodsheid van de wintertuin omarmt (lees er meer over in mijn blog Twee visies op de wintertuin: welke kies jij?). 


Wintersilhouet van de Kaardebol
Wintersilhouet van de Kaardebol

Holle stelen  

De kaardebol heeft holle stelen. Als je de stelen in het vroege voorjaar afknipt en laat drogen, kun je ze gebruiken om een bijenhotel te maken. Verwijder voor het drogen wel even de stekels want die zijn vlijmscherp. Dat gaat heel gemakkelijk door met de zijkant van een schepje of een mes een paar keer langs de stelen te schrapen. 

Ik verwerkte de gedroogde stelen van mijn kaardebollen in het bijenhotelletje op de foto hieronder. Het is gemaakt van drie conservenblikken van ca. 10 cm hoog. Mijn man soldeerde de blikjes aan elkaar zodat ze stabiel kunnen staan. Ik vulde ze met de holle stelen van mijn kaardebollen, Tetrapanax en wat oude bamboestokken. Laat nu de gasten maar komen! 


Bijenhotel gemaakt van conservenblikken en o.m. de holle stelen van de kaardebol.

Geneeskrachtige werking

Tenslotte nog een laatste weetje: wist je dat aan de kaardebol ook een geneeskrachtige werking wordt toegeschreven? Een tinctuur van kaardebol schijnt heel effectief te zijn in de strijd tegen de, moeilijk te genezen, ziekte van Lyme. Een kwaal die je kunt oplopen door een tekenbeet (Bron: mens-en-gezondheid.infonu.nl). 


TIP

Wil jij ook kaardebollen in je tuin? Een zakje zaad kost bijna niets en je kunt het heel gemakkelijk bestellen bij bol.com


Ook interessant 


Vond je dit blog nuttig? Klik dan hier om jezelf gratis te abonneren.

   Naar Buiten 2021

Tuinplant - Het grootste aanbod met meer dan 15.000 tuinplanten en bomen

Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dit betekent. 

Populaire posts

Helleborus: 10 vragen en antwoorden

Zo krijg je meer bloemen in je agapanthus!

10 tips voor een prachtige border

Een kleine tuin in de stijl van Piet Oudolf, kan dat?

10 planten die niet mogen ontbreken in een Piet Oudolf tuin

De hoogtepunten van mijn tuinjaar

Een border waar altijd iets bloeit

9 bollen die wél elk jaar goed terugkomen

Wie maken die zandhoopjes in je stoep of terras?

Piet Oudolfs droomplanten