8 leuke weetjes over de vogels in je tuin

Pimpelmees op een kale wintertak. De foto is gemaakt van Erik Karits op Unsplash.


In de winter bloeien er weinig of geen bloemen. Een enkele Helleborus, wat sneeuwklokjes en crocussen en misschien een winterbloeiende heester, maar dan heb je het wel gehad. Toch wil dat niet zeggen dat er in deze tijd niets te genieten valt in de tuin. Bij ons zorgen de vogels in de wintermaanden voor vertier.

Natuurlijk zijn er het hele jaar door vogels maar in de winter zie je ze beter omdat alles kaal is. Omdat voedsel moeilijk te vinden is, komen ze ook dichter bij de huizen. Zeker als er wat te halen valt. Wij zien in de winter vogels in onze tuin, die we de rest van het jaar niet of nauwelijks zien. 

Vogels zijn zo vanzelfsprekend dat veel mensen eigenlijk maar weinig over ze weten. Ze kennen de namen van veel voorkomende soorten maar daarmee houdt het vaak wel op. In dit blog wil ik je graag vertellen wat de vogels in jouw tuin bijzonder maakt. De vogels die ik bespreek zijn heel algemeen in Nederland en België. De kans is dus groot dat je ze ook in jouw tuin ziet.   


1. Het winterkoninkje 

De op één na kleinste van onze broedvogels. Alleen het goudhaantje is nog kleiner. Je kunt het winterkoninkje gemakkelijk herkennen aan zijn bruine veren en parmantig opwippende staartje. Het lijkt alsof je 's winters meer winterkoninkjes ziet dan in de zomer. Dat kan kloppen want in de winter zijn er hier ook winterkoninkjes uit noordelijkere streken waar het te koud is om te overwinteren. 

Winterkoninkjes brengen het hele jaar door in hetzelfde, vrij beperkte, leefgebied. Ze bouwen verschillende nesten. Hartje winter zijn ze daar al druk mee bezig. Deze kleine bouwvakkers kennen geen vorstverlet! Dat zijn een soort "oefennesten". Pas in april maken ze een echt nest waar het vrouwtje haar eitjes in legt. De nesten zijn grote kogelvormige bouwwerken met een opening aan de zijkant. 


Winterkoning, foto van dit kleine bruine vogeltje met zijn parmatig opwippende staartje
Winterkoning (foto david Griffiths op Unsplash)


Een winterkoninkjesnest is niet moeilijk te vinden. Doorgaans zit het mannetje er luid naast te zingen. Het gezang van een winterkoninkje klinkt heel schel. Het is best wonderlijk dat zo'n klein vogeltje zoveel geluid kan produceren. In dit filmpje van Monigroen kun je zien en horen hoe een winterkoninkje z'n longen uit zijn kleine lijfje zingt: 



2. Roodborstje 

Roodborstjes worden heel gemakkelijk tam. Zelfs zonder dat je daar moeite voor doet. Wij hadden hier een roodborstje dat direct naast mij kwam zitten zodra ik in de grond begon te wroeten. Hij pikte de beestjes op die daarbij naarboven komen. Ik moest voortdurend goed uitkijken dat ik niet per ongeluk op mijn kleine vriendje ging staan.  

Roodborstjes zijn territoriaal. Een roodborstje verdedigt zijn territorium te vuur en te zwaard. Hij of zij (het vrouwtje is net zo bezitterig), duldt geen indringers. Roodborstjes hebben hun territorium namelijk hard nodig om niet te verhongeren. Andere roodborstjes, die de euvele moed hebben om hun leefgebied te betreden, worden dan ook met harde hand verjaagd. Wegwezen! 

Het is vooral het rode borstje dat hun agressie opwekt. Dat gaat zelfs zo ver dat ze alles aanvallen wat rood is. De aversie tegen rood zit zo diep in de aard van het roodborstje, dat hij liever ook geen rode voorwerpen in zijn tuin heeft. En draag je wel eens een rode muts, sjaal of rugzak? Dan moet je niet raar staan te kijken als het roodborstje ook jou probeert te verjagen! 

Die afschuw van rood is de reden dat de jonge vogels bruin zijn. Anders zouden ze aangevallen worden door hun eigen ouders. Die ouders hebben het al moeilijk genoeg met elkaar omdat ze tijdens het broedseizoen hun leefgebied moeten delen. De rest van het jaar hebben papa en mama elk hun eigen territorium. Het vergt immense zelfbeheersing om tijdens het broedseizoen zo dicht bij een soortgenoot te zijn zonder aan te vallen.  

Ken je dat liedje nog? ‘Roodborstje tikt tegen het raam tin, tin, tin. Laat mij erin, laat mij erin.’ Op het raam tikken doen ze echt. Niet omdat ze erin willen, maar omdat ze hun spiegelbeeld zien en reageren op het rood van hun eigen reflectie. Ze snappen niet dat ze het zelf zijn. Ze zouden waarschijnlijk met afschuw vervuld worden bij de gedachte dat ze zelf ook rood zijn. Je kunt het roodborstje veel stress en onnodig raamvechten besparen door een stuk huishoudfolie over het raam te plakken zodat het niet meer spiegelt. 

Heb je zomer en winter een roodborstje in de tuin? Dan hoeft dat niet hetzelfde beestje te zijn. Sommige roodborstjes trekken in de winter weg naar warmere streken. Het vrijgekomen territorium kan dan overgenomen worden door een roodborstje uit Scandinavië, dat voor zijn gevoel wel ver genoeg naar het zuiden is afgezakt. 


Roodborstje, foto van een roodborstje op een besneeuwde struik
Roodborstje (foto: Jack Blueberry op Unsplash)

3. Koolmees 

44% van de Nederlandse broedvogels heeft het moeilijk. Er staan maar liefst 87 soorten op de rode lijst van bedreigde soorten. Dat geldt niet voor de koolmees. Bij de jaarlijkse tuinvogeltelling prijkt de koolmees trots op de tweede plaats (na de huismus). 

De koolmees weet zich prima te handhaven tussen de mensen. Misschien omdat het vogeltje bijzonder vindingrijk is. Als een koolmees een nootje wil pakken dat aan een touwtje hangt, neemt hij het touwtje in zijn snavel en haalt het met zijn pootje lus na lus binnen. In de tijd dat de melkboer nog flessen melk op de stoep zette, scheurden koolmezen de aluminium capsules van de flessen zodat ze van het bovenste laagje room konden eten. 

De kleine plaaggeesten maakten dat weer goed door hun nut voor de tuinbouw. Koolmezen brengen hun jongen groot met de rupsen van koolwitjes en wintervlinders. Er is eens berekend dat een koolmezen koppeltje, in de weken dat het zijn jongen voert, zo'n 500 keer per dag af- en aanvliegt. Ze voeren zo'n 10.000 rupsen en andere insecten aan hun kroost. Als je een nestkastje hebt hangen, kun je de vogeltjes de godganse dag, van 's morgens vroeg totdat het donker wordt, af- en aan zien vliegen. 

Mezen eten overigens ook bladluizen. Het is een gemakkelijke snack voor jonge meesjes die nog niet zo goed kunnen vliegen. Dat is de reden dat ik mij nooit zorgen maak over bladluizen in het voorjaar. Dat probleem lost meestal zichzelf op als de jonge meesjes uitvliegen. 


Foto van een koolmees op een vetbol.
Koolmees (foto: Wim van 't Einde op Unsplash)

4. Pimpelmees

Een piepklein dondersteentje. Nauwelijks groter dan het winterkoninkje. Pimpelmeesje zijn ware acrobaten. Ze kunnen balanceren op de dunste twijgjes, en ondersteboven hangend van een vetbolletje eten. 

Pimpelmezen zijn ook meesters in het oplossen van problemen. Bij intelligentietests bleek dat ze kunnen leren om pennen uit te trekken of lucifersdoosjes open te maken om aan voedsel te geraken. 
Ze kunnen zich ook vreemd gedragen. Als ze zo tam zijn dat ze in huizen komen, gaan ze soms papier scheuren. Ze trekken repen behang los of verscheuren boeken. Als je interieur je lief is, houd je deze kleine vandalen dus liever buiten. 

Pimpelmezen staan er ook om bekend dat ze de vliegopening van hun nestkastje verwoed bijwerken. Met hun snaveltje pikken ze aan de opening om hem groter of gladder te maken. Niemand begrijpt waarom ze dat doen. Misschien heeft het iets te maken met de manier waarop ze voedsel zoeken. Als ze op zoek zijn naar insecten, trekken mezen de schors van bomen los om te kijken of er beestjes onder zitten. 

Alle mezen zijn dol op zonnepitten. Het zijn heel beschaafde eters. Wij hebben zo'n voederhuisje met een stokje ervoor. Meesjes landen netjes op het stokje, pakken één pitje, en vliegen naar de dichtstbijzijnde boom om de schil te kraken en het zaadje op te peuzelen. 

Groenlingen daarentegen, blijven pontificaal op het stokje zitten tot ze hun buik rond hebben gegeten. Andere vogels hebben al die tijd geen kans om ook een zonnepit te scoren. De mezen laten dat niet over hun kant gaan. Met veel gefladder en misbaar jagen ze de groenlingen weg. Op winterse zondagochtenden zitten wij tijdens het ontbijt altijd te genieten van dit schouwspel. 


Foto van een pimpelmeesje op een berijpte tak.
Pimpelmees (foto: Erik Karits op Unsplash)

5. Staartmees 

Nog zo'n schattig pluizenbolletje! Je kunt wel zien waarom hij zo heet. Het is een klein vogeltje maar met zijn lange staart meet hij toch nog zo'n 14 centimeter. Die lange staart wil wel eens in de weg zitten. Het nest van een staartmees is namelijk behoorlijk nauw. Zo nauw dat de vogels hun lange staart op moeten vouwen om erin te komen. Daardoor zien de vogeltjes er in het broedseizoen soms wat verfomfaaid uit. 

Staartmezen bouwen een ingenieus koepelvormig nest waarvan het vlieggat dicht bij de top zit. Ze werken van binnenuit en als het geraamte klaar is, vullen ze het op met een bekleding van haar, mos en donsveertjes. Er zijn wel eens 2.000 veertjes gevonden in één nest! De buitenkant werken ze af met spinrag en korstmossen waardoor het nest lijkt op een stuk boomschors en goed gecamoufleerd is. 

Staartmezen zie je minder vaak in de tuin dan hun geel gekleurde soortgenootjes. Dat komt omdat staartmezen vooral leven aan bosranden en in parken waar hoge bomen en struiken elkaar afwisselen. Toch zien wij ze 's winters ook regelmatig in onze tuin om van de vetbollen te snoepen. 

Een staartmees zie je nooit alleen. Ze leven in groepjes. Samen trekken ze rond op zoek naar voedsel. Ze laten de anderen continu met getsjilp weten waar ze zich bevinden. Tijdens koude winternachten kruipen ze dicht bij elkaar om warm te blijven. Dat ziet er koddig uit: laatkomers proberen een goed plekje te veroveren tussen andere vogels in, want dat is het warmst. Ze gaan bovenop de rug van een andere staartmees zitten en wringen zich dan tussen twee vogels in.

Ons inheemse staartmeesje heeft een zwart gestreept kopje. Maar soms zie je staartmeesjes met een wit kopje. Deze witkopstaartmezen komen uit Scandinavië en Oost Europa. Soms duiken ze ook bij ons op. In sommige jaren lijkt er een soort invasie plaats te vinden.  

Als de winter in Scandinavië en Oost-Europa mild is overleven er veel staartmeesjes die dus veel jongen kunnen grootbrengen. Voor zoveel vogeltjes is het leefgebied te klein en het gevolg is dat ze naar West Europa trekken. In 2010 werd ons land door zo'n 10.000 witkopjes overspoeld maar normaliter gaat het om enkele tientallen. Best bijzonder dus als je er een ziet. 


Foto van een staartmeesje op een tak tegen een bruin achtergrond.
Staartmees (foto: Bob Brewer op Unsplash)

6. Vink 

Vinken beginnen al in februari te zingen. Bij een vink heet dat zingen trouwens 'slaan'. Wist je dat vinken dialecten kennen? Ze zingen niet allemaal op dezelfde manier. De vinken in mijn tuin hebben dus misschien ook wel een Brabantse zachte 'g'!

Mensen die geen verstand van vogels hebben, hebben de neiging om allerlei vogels als 'vink' te betitelen. De vink dankt deze naamsbekendheid aan het feit dat het ooit een geliefd kooivogeltje was. In het verleden werd er flink gejaagd op vinken. Om ze als zangvogel in een kooitje te houden maar ook om ze op te eten. 

Rijke mensen aten de vinken als lekkernij. Voor de armen was dit te duur. Ze maakten daarom vinkjes van kalfvlees en noemden deze blinde vinken, omdat ze geen oogjes hadden zoals echte vinken. De slavink (een rolletje gehakt met met een lapje spek eromheen) vervulde hetzelfde doel. Slavink is een verbastering van het woord 'slagvink'. Het zingen van de vinken wordt slaan genoemd, vandaar de naam slagvink.

Pas in 1912 werd de vinkenjacht (en de jacht op andere zangvogeltjes) officieel verboden in Nederland. Allerlei uitdrukkingen in onze taal herinneren nog steeds aan het vinkeniersbedrijf zoals: voor lokvink spelen, op het vinkentouw zitten en luistervinken. 

Vinken zijn typische zaadeters. Dat kun je zien aan hun stevige snavel die gemaakt is om de schillen van zaadjes te kraken. In mijn tuin zie ik ze vaak op de uitgebloeide bloemen van Phlomis Russeliana waar ze 's winters de zaadjes uitpikken. Nog een reden om Phlomis niet af te knippen voor de winter! De andere reden is het prachtige wintersilhouet.  


Foto van een vink in een boom.
Vink, overigens hebben alleen de mannetjes een rode borst
(foto: Erik Karits op Unsplash)

7. Zanglijster 

De vriend van elke tuinier want een betere slakkenverdelger zul je niet vinden. Samen met regenwormen, vormen slakken het favoriete kostje van de zanglijster. Het is best lastig om slakken uit hun huisjes te krijgen. De lijster zoekt daarom een steen die hij als aambeeld kan gebruiken om de slakkenhuisjes stuk te slaan. In zo'n lijster 'smidse' kun je tientallen kapot geslagen slakkenhuisjes aantreffen. Als je dat ziet, weet je wie er aan het werk is geweest! 

Die voorkeur voor slakken heeft jammer genoeg ook bijgedragen aan de snelle achteruitgang van de zanglijster sinds 1984. Veel slakkenverdelgingsmiddelen zijn namelijk niet alleen giftig voor slakken maar ook voor de lijsters. Heb je veel last van slakken? Kies dan voor natuurlijke bestrijding, bijvoorbeeld met aaltjes. Dan voorkom je dat je in het proces ook de natuurlijke vijand van de slak uitroeit. In dit blog lees je er meer over. 

Oudere vogels overwinteren gewoon hier maar de jonge vogels trekken naar zuidelijker streken. Dat loopt soms niet goed af. In Zuid Europa worden de vogels namelijk nog gevangen om op te eten. De Franse president Macron maakte zich in 2021 nog belachelijk door in Frankrijk de vangst van meer dan 110.000 vogels te willen toestaan. Het ging daarbij om soorten als de veldleeuwerik, de kievit, de merel en ook de zanglijster.

Wil je graag zanglijsters in je tuin? Je maakt ze blij met een grasveldje om wormen te vangen en dichte struiken om in te broeden en schuilen. En natuurlijk een paar mooie platte stenen die als aambeeld kunnen dienen. Je doet ze ook een groot plezier met wat fruit op de grond: een halve rottende appel of peer, wat bessen of gewelde rozijnen. Of plant een lijsterbes, die heet niet voor niets zo! 


Zanglijster met zijn snavel vol pieren
Zanglijster (foto: Bob Brewer op Unsplash)

8. Gaai 

Misschien beter bekend als de Vlaamse gaai, maar tegenwoordig heet het beestje kortweg gaai. Gaaien zijn vogels die eigenlijk in bosachtige omgevingen leven, maar je ziet ze ook steeds vaker in tuinen en parken. De gaai is een lid van de kraaienfamilie maar zijn verenpak oogt een stuk kleurrijker dan dat van zijn neven zoals de kauw, de roek en de kraai. 

Gaaien zijn net eekhoorns. In de herfst plukken ze eikels die ze begraven in de grond om ze 's winters weer op te graven. Wist je dat een gaai tot wel zes eikels ineens kan vervoeren? En dat ze er meer dan 5.000 verstoppen? Veel van die eikels blijven in de grond zitten en groeien uit tot bomen. Gaaien planten misschien wel meer bomen dan Staatsbosbeheer! (bron: Rootsmagazine

De gaai staat ook bekend onder de namen meerkol, Spaanse ekster en schreeuwekster. Het is inderdaad een schreeuwlelijk. Zijn meest bekende roep is een hese schreeuw die in het bos geregeld te horen is. De zang van de gaai is heel gevarieerd en bevat imitaties van andere vogels zoals een soort onderdrukt lachen waarmee hij vermoedelijk een ekster imiteert. Gaaien hebben in het bos de functie van indringersalarm. Veel dieren verbergen zich als de gaai zijn waarschuwingsroep laat horen. 

De wetenschappelijke naam van de gaai is Garrulus glandarius. Dat laat zich vertalen als 'voortdurend krassende eikelzoeker'. Dat typeert de gaai trouwens alleen in de winter, want tijdens het broedseizoen is hij juist opvallend stil. 


Gaai of Vlaamse gaai op een tak met wat sprietjes in zijn bek.
Gaai (foto: Bob Brewer op Unsplash)


De foto van een pimpelmees boven dit blog is van Erik Karits op Unsplash

Tip

Wil je graag meer weten over de vogels in je tuin? Volg dan de gratis cursus tuinvogels van de Vogelbescherming. 

Ik haalde veel van bovenstaande weetjes van de website van de Vogelbescherming en uit 'Het beste vogelboek' van Readers Digest. Dit boek is geschreven voor iedereen die graag meer wil weten over vogels. 225 verschillende soorten worden uitgebreid beschreven met allerlei wetenswaardigheden. Per soort wordt aangegeven wat deze vogel bijzonder maakt. 

De prachtige tekeningen in kleur, helpen je om de vogels te determineren. Een standaardwerk! Jammer genoeg alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

KLIK HIER voor meer informatie 


Ook interessant


Bewaar op Pinterest:


Abonneren   

Vond je dit blog nuttig? Abonneer jezelf dan gratis op mijn nieuwsbrief. Je ontvangt dan een bericht wanneer er een nieuw blog is verschenen (1 of 2 keer per maand met een pauze in december). Je hoeft niet bang te zijn dat ik je ga spammen met reclame! 


Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dat betekent.  

Populaire posts

Zo krijg je meer bloemen in je agapanthus!

Helleborus: 10 vragen en antwoorden

Een kleine tuin in de stijl van Piet Oudolf, kan dat?

Kun je oude potgrond opnieuw gebruiken?

10 planten die niet mogen ontbreken in een Piet Oudolf tuin

10 tips voor een prachtige border

30+ planten voor een tuin op droge grond

Wie maken die zandhoopjes in je stoep of terras?

Mijn haat-liefde verhouding met Stipa tenuissima 'Ponytails'

Zelf je tuin ontwerpen? Kies eerst je tuinstijl!