De eerste twee methoden zou je zelf in je eigen tuin kunnen toepassen maar voor de laatste heb je een laboratorium nodig. Ik ben beslist geen expert op dit onderwerp maar in dit blog heb ik toch geprobeerd om (op hoofdlijnen) uit te leggen hoe het werkt.
Selecteren
Selecteren is een hele oude methode om planten te veredelen. Het gebeurde al in de steentijd. De oorspronkelijke jager/verzamelaars verzamelden zaad van in het wild groeiende graansoorten zoals gerst, tarwe, eenkoorn en emmerkoorn. Zo rond 12.000 voor Christus begonnen de eerste landbouwers in het Midden Oosten met dat zaad akkers in te zaaien.
Daarmee werd ook de plantveredeling geboren. Doordat deze boeren steeds zaad namen van de planten met de dikste aren of de hoogste opbrengst, ontstonden de cultuurgewassen die wij nu kennen. Dit zou ergens tussen de 20 en 200 jaar geduurd hebben. Geduld is een schone zaak bij het veredelen van planten door middel van selectie!
Selectie werkt in de sierteelt als volgt: je zaait een veld vol planten en laat ze groeien. Dan kijk je welke planten het beste voldoen aan jouw eisen. Welke bijvoorbeeld het vroegste bloeien, de grootste bloemen hebben, de meest sprekende kleur of de juiste hoogte.
Alleen van die planten neem je zaad. Het volgende jaar gebruik je dit zaad om weer een veld vol te zaaien. Opnieuw pik je de beste planten eruit. Zo krijg je op den duur een verbeterde plant. Je snapt wel dat er op deze manier jaren overheen kunnen gaan voordat je de plant hebt die aan jouw eisen voldoet.
Hybridisatie
Selectie werkt prima als je op één bepaalde eigenschap wilt selecteren. Lastiger wordt het wanneer je op zoek bent naar een combinatie van eigenschappen. Bijvoorbeeld grote bloemen én resistentie tegen meeldauw. In dit geval is selectie niet voldoende maar moet je hybridisatie toepassen.
Eigenlijk werkt hybridisatie hetzelfde als het selecteren van planten. Alleen maak je in dit geval twee verschillende velden die niet met elkaar in verbinding mogen staan. In het ene veld selecteer je bijvoorbeeld op planten met de mooiste bloemen en in het andere veld op planten met de beste resistentie tegen meeldauw.
Door in elk veld steeds het zaad te selecteren van de planten die het beste presteren, krijg je uiteindelijk een groep planten met de beste bloemen én een groep planten die meeldauwresistent is. Dat worden veredelingslijnen genoemd. Die twee lijnen laat je vervolgens in één veld tot bloei komen zodat ze elkaar bestuiven.
Het zaad dat dan aangemaakt wordt, geeft hybride planten die én mooie bloemen hebben én meeldauwresistent zijn.
Interspecifieke hybridisatie
De hiervoor beschreven hybridisatie binnen dezelfde soort, noemen we intraspecifieke hybridisatie. Daarnaast is het ook mogelijk om twee planten van verschillende soorten met elkaar te kruisen. Hierdoor kun je het proces versnellen als de tweede soort de eigenschap die je zoekt al heeft. Dit heet interspecifieke hybridisatie.
Je kunt niet zomaar alle soorten met elkaar kruisen. Hoe minder de planten verwant zijn, hoe kleiner de kans dat er zaad gevormd wordt. En als er al zaad wordt gevormd, zal het vaak niet kiemen.
De ouders van interspecifieke hybriden zullen dan ook vrijwel altijd uit dezelfde plantenfamilie komen.
Als de naam van een plant een "x" bevat, is dat een goede indicatie dat het om een interspecifieke hybride gaat. 'Salvia x sylvestris' bijvoorbeeld, is een kruising van Salvia nemorosa met Salvia pratensis.
Die naamgeving wordt helaas niet consequent gehanteerd. Daardoor kun je Salvia x sylvestris 'Dear Anja' in het tuincentrum ook tegenkomen als Salvia nemorosa 'Dear Anja' of Salvia pratensis 'Dear Anja'. Welke naam deze Salvia ook heeft, het is een prachtige soort! Je leest er meer over in
dit blog.
|
Salvia x sylvestris 'Dear Anja' is een interspecifieke hybride van Salvia pratensis met salvia nemorosa. |
Waarom komen zaailingen niet soortecht terug?
Alleen de eerste generatie planten die voortkomt uit het samenvoegen van twee veredelingslijnen, heeft de unieke combinatie van goede eigenschappen. Die eerste generatie wordt de F1 hybride genoemd. Bij groentezaden zie je dit vaak op de verpakking staan.
Wanneer hybride planten elkaar gaan bestuiven, zullen de zaailingen volgens de
Wetten van Mendel weer terugvallen naar de oorspronkelijke soorten en daarmee hun unieke eigenschappen verliezen. Om nieuwe hybride planten te kunnen kweken, moet je de twee afzonderlijke veredelingslijnen dus in stand houden of de planten vermeerderen door middel van stekken.
Bij interspecifieke hybriden, kunnen zaailingen planten zijn die niet of nauwelijks lijken op de moederplant. De zaailingen van mijn Aster dumosus "Herbstgruss vom Bresserhof" (een kruising tussen Aster dumosus en Aster novi-belgii) zijn hoog in plaats van laag, en blauw in plaats van roze.
Op de foto boven dit blog zie je een foto van de moeder en hieronder een foto van de dochter.
Ik vind de zaailing ook mooi. Gelukkig blijkt deze net zo meeldauw resistent te zijn als de moederplant. Een hoge blauwe meeldauwresistente Aster kon ik in mijn tuin nog goed gebruiken. Soms loont het dus de moeite om wat te experimenteren met niet-soortechte zaailingen.
Mijn man heeft de nieuwkomer voor de grap Aster 'Margo' gedoopt 😁. Eigenlijk zou hij moeten zeggen: Symphyotrichum 'Margo', want de botanisten hebben weer eens genadeloos toegeslagen door het gemakkelijk van de tong rollende 'Aster' te vervangen door deze volslagen onuitsprekelijke naam. Voor mij blijft het, alsjeblieft dankjewel, gewoon 'Aster'.
|
Zaailingen van Aster dumosus 'Herbtstgruss vom Bresserhof' zijn niet soortecht |
Waarom zaaien sommige planten niet uit?
Interspecifieke hybriden kunnen steriel zijn. De planten zaaien zichzelf dan niet uit. Iets soortgelijks zie je in de dierenwereld. Een paard en een ezel zijn verwante diersoorten die je met elkaar kunt kruisen. Dat levert een muildier of muilezel op. Als de moeder een merrie is het een muildier en als de moeder een ezelin is, een muilezel. Muildieren en muilezels zijn vrijwel altijd steriel en kunnen zelf geen nageslacht voortbrengen.
In de siertuin kan het een voordeel zijn dat planten zichzelf niet uitzaaien. De inheemse Molinia bijvoorbeeld, is een gras dat zich overvloedig uitzaait en onze heidevelden koloniseert. Zeg maar gerust terroriseert! De cultivars die ik in mijn tuin heb staan zijn steriel, en in dit geval is dat een voordeel. Het zou geweldig zijn als er nu ook van Stipa tenuissima 'Ponytails' een variant komt die zichzelf niet als een dolle uitzaait.
Genetische technologie (gentech)
Selectie en hybridisatie zijn een kwestie van lange adem. Het kan een hele tijd duren voor je het gewenste resultaat hebt bereikt en soms lukt dat nooit. Daarnaast kent hybridisatie zijn beperkingen. Zo is het meestal niet mogelijk om planten uit verschillende families met elkaar te kruisen.
De gentechnologie kwam op in de jaren zeventig. Met deze techniek is het mogelijk om kruisingsbarrières te omzeilen en om planten veel sneller te veredelen. De kans op succes is bovendien groter dan bij selectie en hybridisatie.
Het wordt ook wel genetische manipulatie of genetische modificatie genoemd. Of kortweg gentech. Daarbij worden stukjes genetisch materiaal van het ene organisme overgebracht in een ander organisme. Zo wordt de samenstelling van het erfelijk materiaal veranderd.
Hoe werkt genetische modificatie van planten?
Net als mensen hebben planten DNA. Het DNA bevat een groot aantal afleesbare stukjes informatie: de genen. Elke celkern bevat meer dan 30.000 genen. Elk gen bevat informatie over één bepaalde erfelijke eigenschap.
Met genetische modificatie knippen wetenschappers stukjes DNA, met daarop een bepaald gen, uit de cel van een plant en "plakken" dit in een cel van een andere plant. Daardoor krijgt die cel de gewenste eigenschappen. De gemodificeerde cel begint zich te delen, en uiteindelijk ontstaat daaruit een volledige plant.
Er zijn verschillende methoden om planten genetisch te manipuleren. Ze zijn niet allemaal toegestaan. Als je daar meer over wilt weten, kun je er in
dit artikel van de Wageningen Universiteit meer over lezen.
Genetische modificatie van sierplanten
Genetische modificatie wordt vooral toegepast om de opbrengst van gewassen zoals katoen, mais of soja in te verhogen. Met name in de tropen kunnen plantenziekten en insectenplagen funest zijn voor de opbrengst. Door ze genetisch te veranderen, kunnen de planten resistent gemaakt tegen deze ziekten en plagen. Binnen de EU worden (nog?) nauwelijks genetisch gemanipuleerde gewassen verbouwd.
Ook binnen de sierteelt wordt nu nog nauwelijks gebruikt gemaakt van genetische technologie. Planten veredelen via gentech vereist specifieke kennis en een goed uitgerust laboratorium. Toch komt deze genetische technologie langzaam maar zeker ook binnen het bereik van de sierteelt.
Ik heb geprobeerd om uit te vinden welke tuinplanten genetisch gemodificeerd zijn. Helaas heb ik daarover geen informatie kunnen vinden. Het zou dus zomaar kunnen dat je, zonder dat je het weet, een genetisch gemodificeerde sierplant in je tuin hebt staan. Maar die kans is wel heel klein.
Is genetische modificatie goed of slecht?
Is genetische modificatie goed of slecht? Die vraag valt niet met een simpel ja of nee beantwoorden. Zeker niet als je geen specialist bent op dit onderwerp. Een paar overwegingen:
- Gezien de almaar groeiende wereldbevolking is het belangrijk dat de opbrengst van de landbouw zo hoog mogelijk is. Daardoor is minder grond nodig om voedsel te verbouwen en blijft er meer ruimte over voor de natuur. Dat lijkt me niet verkeerd.
- Genetische manipulatie wordt ook gebruikt om ervoor te zorgen dat bacteriën, gisten en schimmels nuttige stoffen aanmaken. Bijvoorbeeld aroma’s, vitamines en stoffen die helpen bij de productie van brood, bier en kaas.
- Via genetische modificatie van bacterieën, gisten en schimmels worden medicijnen gemaakt, zoals insuline en bloedstollingsmiddelen. Die zijn bijna gelijk aan wat wij zelf aanmaken. Daardoor vinden er geen allergische- of afstotingsreacties meer plaats.
- Genetische modificatie wordt gebruikt om planten ongevoelig te maken voor onkruid- of insectenbestrijdingsmiddelen. Op die manier kun je onkruid met glyfosaat doodspuiten zonder dat de mais- of sojaplanten eronder lijden. Wat mij betreft is dat een discutabele toepassing van gentechnologie want glyfosaat is slecht voor mens en milieu.
- Genetisch gemodificeerde planten zouden kunnen "ontsnappen" aan onze tuinen en wilde soorten kunnen verdringen als ze invasief blijken te zijn.
- Ook in de dierenwereld wordt volop geëxperimenteerd met genetische modificatie. Met als resultaat tsjilpende muizen, lichtgevende katten en muizen met een menselijk oor op hun rug. Of we dat moeten willen!?
Liever geen genetisch gemanipuleerd eten?
Vind je het maar een eng idee dat jouw voedsel genetisch gemodificeerd is? Kies dan voor biologische producten. In de biologische landbouw worden planten wel veredeld, maar alleen via hybridisatie.
Als er in samengestelde producten meer dan 0.9% van een genetisch gemodificeerd ingrediënt zit, moet op het etiket vermeld worden: "Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen" of "Dit product bevat genetisch gemodificeerd [naam van organisme(n)]". Je kunt dus op de verpakking zien of er genetisch gemodificeerde ingrediënten in een product zitten.
Bronnen:
Ook interessant
Bewaar op Pinterest:
Abonneren
Vond je dit blog nuttig? Abonneer jezelf dan gratis op mijn nieuwsbrief. Je ontvangt dan een bericht wanneer er een nieuw blog is verschenen (1 of 2 keer per maand met een pauze in december). Je hoeft niet bang te zijn dat ik je ga spammen met reclame!
Dit blog bevat affiliate links. In mijn privacy statement wordt uitgelegd wat dit betekent.